Trommels

Stil klinken de trommels in het diepe
Een dof maar zeker ritme
Zacht gloeien de fakkels in de verte
Almaar sterker, crescendo van de dood
Het monster in de schaduw
Leeft al half in het licht
Een lange sluier bedekt zijn gelaat
Maar men kent hem door zijn vuur
Gesel der mensheid
Zelf uitgeroepen toorn
Vernietiger van dromen
Maden, vliegen en rot vlees
Sterker worden de trommels
Ze marcheren dichterbij
De vurige ogen komen
En loeren op ons lot
De messen worden geslepen
De haat de vrije loop
De aarde ontdoen van haar mensen
Koninkrijk van as en puin
Want het heersen over alles
Gaat boven wat er bloeit
Deze oude kwelling
Die uit de nevelen oprijst
Het is de dood
Welke wij steeds hebben verbannen
Maar we verzaakten het lijk te verbranden
En de schelm keert reeds weer en weer.
Nu klinken de trommels als donder
Schudden de Aarde met hun geweld
Het is de opgestane dood
Die opnieuw aan onze poorten staat
Kunnen wij de dood knechten?
Wat biedt er nu soelaas?
Nu wij niets geloven
Wat zal ons verlossen?